Tapijtkever
Uiterlijk
Gewone tapijtkevers zijn 15 tot 35mm lang.
Ovaalvormig tot cilindrisch van vorm, vaak vrij dof (zwart) gekleurd.
Drie onscherpe brede dwarsbanden, lichtbruin wit van kleur.
De larven zijn eivormig met een lichte beharing; aan het achterste segment staan 2 bosjes bruine haren die schuin naar gericht zijn als een tentdakje.
Ontwikkeling
Volledige gedaanteverwisseling.
Het eistadium duurt 6 tot 35 dagen, afhankelijk van de temperatuur; het larvalestadium kan 2 tot 12 maanden duren.
De popfase duurt 6 tot 22 dagen. Het imago kan nog tot 30 dagen in de pophuid blijven zitten.
De vrouwtjes leggen hun eieren in vogel- en wespennesten, in nesten van andere dieren, in gedroogd aas, in wollen kleding en wollen kleden.
Gemiddeld één generatie per jaar (18 tot 25 graden C), maar bij gunstige voedsel- en temperatuursomstandigheden kan dat oplopen tot 3 generaties per jaar.
Leefwijze
De larven leven uitsluitend van dierlijke producten.
Volwassen gewone tapijtkevers zijn bloemzoekers en leven van nectar en stijfmeel.
De kevers kunnen zeer goed vliegen; de larven kunnen grote afstanden in een woning afleggen (het kan moeilijk zijn om de bron op te sporen).
De kevers leven bij voorkeur in een droge omgeving.
Schade
Het is alleen de larve van de gewone tapijtkever die voor schade kan zorgen.
Grote schade kan ontstaan aan wollen producten, bouwvilt en opgezette dieren.
Wering/preventie
Voorkom vogelnesten onder de dakpannen.
Ruim (oude) kadavers op, wespen- en hommelnesten (indien ze binnen bereik zijn).
Naden en kieren dichten.